Reciteer de naam van Allah ten alle tijde. Verleng Zijn Dhikr in woorden, in daden, in harten.
De voordrager moet Dhikr benaderen met de grootste eerbied, zodat zijn wil en zijn doel een uiting van genade zijn. Met Dhikr wordt zijn intelligentie voor het waarnemen van de signalen van de geest ontwikkeld. Zijn intentie en zijn wil wordenversterkt. Uiteindelijk, wil hij niet de naam van iemand anders dan Hem reciteren. Hij vraagt niets anders aan Hem dan in Zijn Dhikr zijn. Omdat de verwezenlijking van alles alleen mogelijk is door Zijn tevredenheid. Tijd doorbrengen met iets anders dan Hem is van alles beroofd.
De voordrager moet de naam van al-Haqq niet gewoonlijk en onwetend, maar met uiterste eerbied en respect reciteren. De straf van het verlaten van eerbied en respect is de sluier die komt tussen de voordrager en al-Haqq, wiens naam hij probeert te reciteren. Het behoud van de Adab in de Dhikr bevat meer genade dan de Dhikr zelf.
Een qull (dienaar), die naar waarheid de naam van al-Haqq reciteert, vergeet al het andere, terwijl hij in zijn Dhikr is. Voor hem wordt alle beloning voor alles Allah. De hele wens van de Arif is te reciteren van Zijn naam, golven van eerbied en majesteit stijgen uit zijn hart.
Zijn tong wordt vastgebonden, zijn hart vliegt in de richting van de heuvels van de verbinding. Vervolgens komen stralen van Muhabbat en passie tevoorschijn uit de sluier van zijn hart. Bij deze strekt de zegen van de Arif zich uit tot de kring van ultimiteit en naar de arena van de schepping, met de toestemming van Allah. De onzichtbare geheimen voor anderen, de subtiliteiten van de goddelijke schepping, de rijpheid van goddelijke kracht en heilige licht opent zich dan voor de Arif.